Anima & Animus in modern times

“I am fully aware that we are discussing pioneer work which by its very nature can only be provisional.” - Carl Jung (Provisional means temporary, something likely to be altered in future).

Zoals de kaartenmakers van vroeger kaarten maakten om ons te helpen navigeren, waren Carl Jung en Freud bezig om ons onbewuste in kaart te brengen. Als we nu naar die navigatiekaarten kijken zullen we daar om lachen. Ze kloppen van geen kant. De kaarten van Carl Jung waren ook het werk van pioniers en hij was zich er van bewust dat die kaarten een houdbaarheidsdatum hadden. De kaarten moeten opnieuw worden onderzocht. Dat doen we in deze blog. Vooral de concepten anima en animus veroorzaken nogal wat discussie.

We moeten het pionierswerk van Jung zien als een kaart waar we mee kunnen werken als startpunt. Jung schreef over zijn eigen ervaring. Dat is de ervaring van een cis gendered, heteroseksuele man met een praktijk in West-Europa, in de eerste helft van de 20e eeuw.

Ik zie cliënten vanuit de hele wereld. Verschillende seksuele oriëntaties en verschillen in (gender)identificatie. Bepaalde concepten van Carl Jung zijn als kaart minder makkelijk te gebruiken. Anima en Animus zijn voorbeelden van zulke concepten. Jung probeerde het onbewuste van de psyche in kaart te brengen. Dat deed hij op een empirische manier (door het werken met mensen in de praktijk en zijn theorieën in een klinische setting te toetsen). Zo ontwikkelde hij ook in 10 jaar zijn persoonlijkheidstypen.

Jung omschreef dat er ‘een ander’ in je psyche aanwezig is. Deze ander in de binnenwereld komen we tegen in dromen. Bij homoseksuele mannen zien we dat dit vaak ook een man kan zijn met vrouwelijke eigenschappen en vaak gekoppeld aan de inferieure functie. Dit hoeft niet per se contraseksueel te zijn. Dat is alleen in het geval van cis gender heteroseksuele mensen wel vaak het geval. Veel heteroseksuele mannen in mijn praktijk projecteren de beleving van de ander op vrouwen. In eerste instantie op de moeder en daarna op zijn eerste liefde. Deze projectie is dan dus contraseksueel.

Ik gebruik de kaart van Jung als uitgangspunt maar bekijk in dromen en in actieve imaginaties hoe de innerlijke energieën en deelpersoonlijkheden eruit zien. Als we contact maken met de schaduw en met de figuur die we koppelen aan onze inferieure functie dan kunnen we een mens ontmoeten, het kan zelfs een ander wezen zijn. Een kabouter bijv. als beeld van een onderontwikkelde mannelijke energie (of Yang energie) in een vrouw die tevens de inferieure functie vertegenwoordigd. De dwerg is bijv. een denktype en komt in de droom over als enorm logisch en rationeel. De dwerg toont behoeften die de analysant niet kent van zichzelf (een analysant is een persoon in Jungiaanse Analyse).

In dit geval kunnen we zeggen dat dit een projectie van de animus is op de kabouter. Het had ook een ander beeld kunnen zijn. Een dier bijv.

De concepten zijn slechts concepten om het uit te kunnen leggen en iedere keer moeten we in de praktijk werken met wat er zich aandringt vanuit de ziel.

Zo kan een man een droom hebben over een zeemeermin. Een duidelijk anima beeld, zou je kunnen zeggen. Dit gebeurt overigens vaak. Maar hij kan ook dromen over een plant of een kitten dat verzorgd wilt worden. Wat is dat voor een beeld? Wat zijn de associaties en kunnen we de kitten bijv. koppelen aan de inferieure functie van de man. Dan zouden we kunnen zeggen dat dit een ervaring is van zijn innerlijke tegengestelde energie. Dat hoeft dus niet contraseksueel te zijn, maar dat is het wel vaak.

Soms worden de anima en animus gekoppeld aan een soort saboteur, een anti-hero. Dat is alleen het geval als het verbonden is aan de schaduw. Deze concepten hebben hun werking in het persoonlijk en collectief onbewuste. Het zijn archetypen en tegelijkertijd hebben ze contact met complexen van vader en moeder.

De anima en animus worden geprojecteerd op de ouders. Daar komt ook het contraseksuele vandaan. De innerlijke ander wordt geprojecteerd op de ouder van het tegenovergestelde sekse.

We lijken dus behoefte te hebben aan een nieuwe map zoals met zoveel dingen in deze wereld moeten we ons blijven vernieuwen.

Hoewel Jung aangeeft dat beide archetypen een brug vormen richting het Zelf en een relationele functie hebben in de psyche zowel naar de binnen als naar de buitenwereld, kunnen ze ons leven ook met harde meningen (de inner critic / negatieve animus) en needy gedrag (de negatieve anima) negatief beïnvloeden.

Een man met een sterk onbewust moedercomplex zal eerder de negatieve energie voelen van een anima dan de positieve invloed.

Een man moet eerst loskomen van zijn moeder en zijn moedercomplex voordat hij van een andere vrouw kan houden.

De Jungiaanse analyse helpt bij het losmaken. Het scheiden van dingen die verkeerd zijn gemengd. Het woord ‘confused’ is mooi. ‘con’ verkeerd en ‘fused’ (gefuseerd). Een verkeerd samenvoegen van delen.

De anima en animus kunnen zich indien verbonden aan de schaduw gedragen als complexen. Ze kunnen je overnemen en je behoeftig maken. Je kunt dit ook zien als een klein behoeftig kind. De schaduw is immers primitief en komt onvolwassen naar buiten.

De anima en animus projecteren we ook op de buitenwereld. Volgens Jung is het de onderontwikkelde animus van een vrouw die een onvolwassen anima in een man aantrekt. Op deze manier trekt ze dus een onvolwassen man aan. Dit werkt vice versa.

“Woman always stands just where the man’s shadow falls,” zegt Jung, “so that he is only too liable to confuse the two.” We verwarren de vrouw met onze schaduw en projecteren ons onbewuste op een vrouw. Onze voelfunctie, onze gevoelige kant, onze sensuele kant, onze relationele kant etc. Een man moet leren differentiëren. Wat zijn moeder is, wat zijn moedercomplex (schaduw) is, wat zijn innerlijke vrouw (anima) is en ook nog wat het archetype van de moeder is. Allemaal vrouwelijke (of Yin) energiëen in hem. Jung is zich ervan bewust dat hij de schaduw, anima, complexen in een man vaak in één adem noemt met vrouwen. Er is daarom vaak veel verwarring over anima en vrouwen en in deze moderne tijd lijkt het beter om deze termen meer van elkaar te scheiden.

Als we praten over archetypen dan kunnen we dat nooit terugbrengen naar één beeld. Als we dat doen dan hebben we het eigenlijk over een archetypisch beeld.

If, metaphorically speaking, the [image] is carrying 1,000 volts of energy, its core, the archetype, is carrying 100,000 volts. The archetype is more than everyday human energy. … It bursts into flame from someplace within us, someplace that manifests imagery shared by human beings from many cultures and many eras. The images change as cultures change . . . An archetypal image that does not change becomes a stereotype—dead energy. - Marion Woodman

Onze cultuur verandert constant en zo zouden onze archetypische beelden ook mogen veranderen. Hoewel de kern (het archetype an sich) een oorsprong heeft in instinct en oude tradities, kunnen de beelden zich aanpassen aan deze tijd.

In de kindertijd identificeren we onszelf met één van de ouders. In een gezin met een lesbisch stel zal dit waarschijnlijk nog steeds gebeuren waar het kind de andere ouder als ‘de ander’ ziet. We leren ons relateren aan die andere ouder wat in gezinnen met een man en vrouw als ouders vaak de contraseksuele energie is. De projectie van de ander wordt bijna altijd geprojecteerd op de vader/moeder.

De projectie van de ander is ook wat ons aantrekt in romantische relaties maar niet altijd (bij een zeer bewuste en pragmatische, gelijkwaardige relatie waar projecties worden teruggetrokken, maar dit is vrij zeldzaam).

De beelden in ons psyche zijn persoonlijk en uniek. Het is een complexe boel. In analyse is het elke keer weer de ander ontmoeten in jezelf. De beelden toestaan en niet teveel willen vatten in concepten. Jung zelf was ook niet een groot fan om deze ideeën te vatten in concepten. Er is kritiek op wat hij schrijft over de anima en animus. Dat begrijp ik wel. Maar zijn werkwijze was met name het ontmoeten van een ziel en er niet teveel over willen schrijven.

Hij heeft ook niet zoveel geschreven over deze concepten. In zijn Rode Boek bijv. toont hij zijn persoonlijke ontdekkingreis van zijn psyche. Hoe een ander zijn reis maakt is aan die gene. Hij was nadrukkelijk in zijn mening dat ieder zijn eigen pad moet gaan.

Hij heeft zijn ervaring in kaart gebracht en ons daarmee een prachtige map gegeven waar wij ons voordeel mee kunnen doen op onze eigen ontdekkingsreis. Als Jungianen (Jung was geen fan van deze term) is het aan ons om de concepten te toetsen aan de moderne cultuur en wellicht nieuwe handvatten te bieden voor de nieuwe generatie.

Een aantal van de opvolgers van Jung zoals Marion Woodman en James Hillman hebben dat gedaan.

bron: https://www.linkedin.com/pulse/writer-takes-squint-anima-animus-jody-bower-phd/

Vorige
Vorige

De inferieure functie (Carl Jung)

Volgende
Volgende

A modern approach to working with the Anima & Animus